In mijn vorige blog hebben wij het gehad over angst triggers.
Ik ga je nu aan de hand van mijn persoonlijke verhaal uitleggen hoe ik, onbewust, vanuit een angst trigger een paniekaanval opwekte, puur met mijn gedachten.
Tien jaar geleden was ik in een uitverkocht DeLaMar theater bij de musical Hij gelooft in mij waarin het levensverhaal van André Hazes werd verteld.
Het is er warm, druk en we zitten boven in de zaal, de middelste stoelen in een lange rij.
Ik voel me niet op mijn gemak. Mijn hart klopt sneller dan normaal. Ik heb zweethanden en een droge mond; al deze sensaties maar negeren, denk ik.
De voorstelling begint maar ik kan me maar moeilijk focussen. Er zitten mensen voor me, naast me, achter me. Voor mijn gevoel kan ik me amper bewegen.
Mijn gedachten nemen het over
‘Ik kan hier niet zomaar weg. Dan moeten al die mensen voor me gaan opstaan. Wat zullen ze wel niet denken. Mijn vrienden zullen vast ongerust zijn als ik wegloop. Dan verpest ik de voorstelling voor iederéén. Blijven zitten dus.’
‘Maar het is hier wel warm hè. Nu begin ik ook nog te zweten. Zal ik mijn jasje uit doen? Maar het is hier al zo krap. En merk ik nu dat ik duizelig word? Ik ga toch niet flauwvallen? Ik hoop maar dat de mensen niks aan me merken.’
‘En waarom ben ik zo misselijk? Heb ik iets verkeerd gegeten? Wat heb ik gegeten vandaag? Ah, gelukkig: ik heb een plastic zakje bij me. Die heb ik altijd bij me, je weet maar nooit.’
‘Mijn hart gaat ook steeds harder bonzen, het lijkt wel of hij op hol slaat. Hoeveel kan een hart hebben? Dit kan niet goed zijn.’
‘En begint het nu ook zwart te worden voor mijn ogen? Ga ik flauwvallen?’
‘Waar is ook alweer de uitgang en de wc’s? Ik moet hier weg. Maar dan moeten alle mensen gaan staan, aargghhh.’
Herken je dit?
Wat een ellende. Dit waren vroeger mijn gedachten, ten voeten uit.
En ik geef nu het theater als voorbeeld maar ik had deze gedachten dus ook in de supermarkt, vliegtuig, auto, restaurant, op visite en in een winkelstraat, you name it.
Zie je dat ik in mijn voorbeeld bang ben voor de sensaties die ik in mijn lichaam voel? Ongeacht de plek waar ik ben?
Met mijn gedachten voeg ik alleen maar meer adrenaline toe en lanceer daarmee de vecht- of vluchtreactie. Dit maakt alles alleen maar nog erger waardoor mijn geest werkelijk denkt dat er een tijger voor me staat.
En als je niet oppast en je de vicieuze cirkel niet doorbreekt dan denkt je lichaam dat er wel drie tijgers voor je staan met nóg meer aanmaak van adrenaline tot gevolg.
Wat ik toen nog niet wist maar nu inmiddels wél: ik kan het ook anders aanpakken.
Nu denk je misschien, hoe dan?
Als je meteen, bij die eerste angst, dat is belangrijk, op de juiste manier reageert, dan kan je er gewoon voor kiezen om geen vicieuze cirkel te lanceren. Dan voeg je geen extra adrenaline toe en behoud je eigenlijk de controle.
Er is dus een angst trigger en je begint jouw specifieke sensatie of de hele lijst een klein beetje te voelen.
Door op dat moment de juiste keuze te maken, zeg je tegen jezelf: ‘Oké, ik ga niet vechten tegen de sensaties. Ze mogen er zijn en ik ga ze aanvaarden.’
Dan stel je jezelf de vraag: ‘waarom zou ik dit nu kunnen voelen? Is er een angst trigger?’
In het theater kan ik de vraag beantwoorden met: ‘ja, ik ben hier eerder angstig geweest, ik kan hier niet meteen weg. Mijn lichaam is dat niet vergeten en wil mij behoeden voor onheil’.
Dus, om géén vicieuze cirkel te starten is het ten eerste belangrijk dat we de sensaties accepteren, maar ten tweede dat we ook op dat moment op een heel vriendelijke manier tegen onszelf praten.
Maar wat vertel je dan wél tegen jezelf?
Je zegt bijvoorbeeld:
‘Oké, het is niet leuk wat ik nu aan het voelen ben. Ik wou dat het er niet was, maar het is wat het is.’
‘Het is normaal dat ik dit voel want…en dan vul je je angst trigger in.’
‘Ik ben blijkbaar ergens bang voor. Dat is oké, ik accepteer dat en ik onderga het.
‘Tijd voor een brandoefening.’
‘Wat er ook gebeurt, het is oké.’
‘Want als ik er wel over in ga zitten, dan ga ik de volledige vecht- of vluchtreactie lanceren en misschien wel een paniekaanval uitlokken. Daar zit echt niémand op te wachten.’
Dan ga ik al die energie voor niets verspillen. Er staat géén tijger voor me.
Dus je zegt:
‘Oké, ik heb hartkloppingen. Oké, ik heb duizelingen. Oké, ik heb een droge mond, Ik ben aan het trillen, krijg een rood hoofd. Ik heb dit, ik heb dat, maar dat is dan maar zo.’
Op mijn vorige blog kreeg ik als reactie:
‘Lisette, soms weet ik niet wat mijn angst trigger is, de angst is er gewoon.’
Dat is ook oké maar weet wel dat er één is en zeg dat dus ook tegen jezelf:
‘Er zal wel een trigger zijn anders zou ik me nu niet zo voelen. Ik ga er niet over inzitten, dan ga ik de vicieuze cirkel lanceren en dan komt er misschien wel een paniekaanval en dat is niet nodig: ik ben niét in levensgevaar.’
Je gaat zien dat, door zo te reageren, dit al voldoende is om geen paniekaanval te krijgen en om de angst weg te laten zakken.
Dat is niet altijd gemakkelijk natuurlijk, maar toch is het dus dé oplossing.
Begrijp je het systeem? Ik herhaal het nog even.
Je kiest dus, door je gedachten, hoeveel adrenaline je toe laat.
Door wat je ziet, door wat je denkt, door wat je hoort, door wat je voelt, ga je beslissen of en hoeveel adrenaline je gaat toevoegen.
Hoe meer adrenaline, hoe erger de sensaties worden, hoe groter de kans op een paniekaanval.
Maar dat kies je dus zelf, dat heb je zelf in de hand. Jij bent de baas over je gedachten.
Nu denk je misschien dat dat niet kan maar het kan wél. Het vergt veel brandoefeningen maar ik geloof in jou.
Ik help je graag. Stuur me een DM via Instagram of mail me.
Veel liefs,
Lisette
Opdracht: schrijf eens op hoe jouw innerlijke dialoog verloopt als je de eerste symptomen van angst ervaart. Hoe zou je de volgende keer beter tegen jezelf kunnen praten? Schrijf dat ook op.